Marga-4-2020

Slechts drie avonden trainen Johan werd geboren in 1932 en schaatste in 1954 zijn eerste Elfstedentocht, terwijl hij in militaire dienst zat. Hij was gelegerd in kazerne De Wittenberg in Garderen. Daar hoorde hij over de ‘Tocht der Tochten’ en het leek hem wel wat om die te schaatsen. Veel tijd voor training was er niet, door het drukke programma op de kazerne. Johan: “Ik heb drie avonden getraind op het ijs daar in de buurt en toen ben ik met de trein naar Friesland vertrokken om de Elfstedentocht te schaatsen.” En toch lukt het hem, vrijwel ongetraind, om de Elfstedentocht van 1954 uit te rijden. Hij krijgt er zelfs prestatieverlof voor in dienst. Twee jaar later rijdt hij hem opnieuw. Maar hij heeft wel geleerd van de eerste keer: “Kranten onder de kleding hielpen tegen de koude wind. En in een rugzak had ik wat eten en drinken mee voor onderweg.” Het resulteert in zijn tweede felbegeerde Elfstedenkruisje. Veel last van zijn spieren na afloop had hij naar eigen zeggen niet. Als Borculose jongen van de boerderij was hij wel wat gewend. Helpen met de koeien en varkens, achter de ploeg lopen met twee paarden ervoor en later druk bezig om het vee klaar te stomen voor de fokveedag, waar hij nog een hele kast met medailles van heeft op zijn kamer. Extreme kou De Elfstedentocht van 1963 staat in de boeken als de meest barre ooit gereden, zoals ook verfilmd in ‘De hel van ‘63’. Johan durfde de uitdaging wel aan en ging vol goede moed van start. Hij was ook al een heel eind, zo’n 130 kilometer, toen hij door de organisatoren van het ijs werd gehaald. Het was te gevaarlijk door de extreme kou zegt hij: “Ik was tussen Harlingen en Franeker en ineens moest ik eraf. Dat was bij het dorpje Wijnaldum. Ik had het zo enorm koud dat ik bij een willekeurig huis heb aangeklopt. Die mensen hebben mij geholpen alsof ik hun eigen kind was. Ik mocht mij warmen aan de kachel, kreeg nieuwe kleren en mocht mee-eten. Daar ben ik ze nog steeds heel dankbaar voor.” Sinds 1963 was meneer Brinke niet meer in Friesland geweest. Enkele jaren geleden is de hele familie daarom een dagje naar het noorden getrokken om de plekken te zien die hun man, vader en opa op de schaats heeft bezocht. Meneer Brinke (Johan) is 89 jaar en woont sinds kort in De Hassinkhof in Beltrum, waar zijn vrouw al jaren woont. Hij is een echte doorzetter, wat hij heeft geleerd door het harde werk op de boerderij. Met dank aan zijn doorzettingsvermogen heeft hij ook drie keer de Elfstedentocht geschaatst, in 1954, 1956 en 1963. Tijdens die laatste tocht was het weer zo bar dat hij van het ijs werd gehaald: “Ik wilde wel verder, maar het mocht niet meer.” In iedere Marga interviewen we een cliënt eventueel met zijn of haar mantelzorger. Meneer Brinke doet in deze Marga zijn verhaal. Meneer Brinke Cliënt aan het woord 6 | Marga

RkJQdWJsaXNoZXIy MTkxNTk=